Nou beste
lezers....weer een paar dagen verder. En niet te vergeten: het is hier nog steeds tussen de 40 en 50 graden Celsius!!
Van de tempels in Osyian komen we uiteindelijk in Pokaran aan. Een heel
bijzondere stad omdat het straatbeeld totaal anders is dan we gewend
zijn. De straten zijn vol met mannen met lange, vaak grijze, baarden
en witte kleding plus hoofddeksels. We hebben het gevoel dat we
ineens in Pakistan zijn.
We belanden in
het paleis van Pokaran. De sfeer en uitstraling van dit kleine paleis
is heerlijk. Je kunt er goedkoop grandeur overnachten en dat is echt de
moeite waard. Je waant je er in oude tijden van Maharadja's en
jachtpartijen. Oude sferen herleven door de oude deuren en decoraties
aan de muur.
En dan naar het
sprookjesachtige fort van Jaisalmer. Ik word aangeklampt door een
jongen die wil dat ik een foto van hem maak. Dat hebben tientallen al
voor hem gedaan. Maar deze gaat een stapje verder. Hij wil de foto
laten ontwikkelen....maar hoe? Het kan, er is een klein
fotostudiootje. Hij haalt de foto van het schijfje en laat deze
printen. Na drie uur moet hij klaar zijn.
Dat is een goed
idee. Voor de poort verkopen vrouwen wat sieraden. Bijzonder is
dat we elkaar herkennen van 12 jaar geleden. De brutaalste vrouw (met
sprekende groene ogen) en haar zus weten nog dat ik een foto van ze
gemaakt heb. We vonden ze toen katjes om niet zonder handschoenen aan
te pakken. De meest zelfverzekerde – haar naam is Santos – is in
haar gezicht een stuk ouder geworden. Geen wonder, want ze werkt
altijd buiten en heeft inmiddels acht kinderen. De jongste noemt ze
Pinky omdat ze zo klein is en ze geeft haar nu de borst. Ik mag
gezellig bij de vijf vrouwen komen zitten en we kletsen wat. Ik maak
net als toen weer foto's, maar bied ze nu aan om te laten
ontwikkelen en ze om 14.00 uur te brengen. Ze zijn door enthousiast en kunnen niet wachten. Als ik de foto's breng, genieten ze van
het eindresultaat. Santos zegt: “bring your wife”. En als we weer
langskomen, krijgt Jana een enkelbandje van nepzilver als gift.
We gaan verder
de Tharwoestijn in. Het dorpje Khuri ligt in het Nationaal Dessert
Park. Het plan is een kamelentocht te maken langs dorpjes en dan naar
de hoge zandduinen te gaan. Daar eten we in het zand, en gaan dan
weer terug.
De bewoners
hebben hun eigen taal, die totaal anders is dan het Hindi. Eén
van onze begeleiders spreekt een beetje Engels. Het is soms lastig om
hem te verstaan, maar hij vertelt over de kamelen waarop we zitten.
Het zijn mannetjes want die doen het zware werk. De vrouwtjes blijven
thuis die zorgen voor de jongen en werken niet – net als bij de
mensen. Hij vergeet een detail. De vrouwen moeten kilometers lopen om
water te halen uit de putten. Hij vertelt over zijn toekomst en de
natuur, We zien gazellen en vier keer een dessertfox scharrelen –
kleine vosjes met grote oren. Het zijn waarschijnlijk fenneks.
Hij vertelt ook
over zijn grootvader. Door Pakinstani van net over de grens zijn ooit
koeien en kamelen van hem gestolen. Ze hebben ook een dochtertje meegenomen.
Zijn grootvader is toen verhaal gaan halen en er zijn vijf doden
gevallen. Er zijn messen aan te pas gekomen – hij is een sterke man.
Zijn ogen spreken met vuur. Van moslims moet hij dus niets hebben. Zijn grootvader heeft op het
hoogste duin een tempeltje gebouwd van stokken en gras. Hij praat met
heel veel respect over hem.
Het heeft al
twee jaar niet geregend en de mensen komen echt in de problemen,
omdat er te weinig groen voor het vee is en het water in de putten opraakt. De dieren dreigen dood te gaan. Pas heeft het wel geregend, maar dat was zo
weinig dat de aarde nauwelijks nat werd. Onder het eten begint het in
de verte te onweren en te bliksemen. Maar waarschijnlijk gaat het hier
weer niet regenen. Het waait te hard, zodat de bewolking en regen
wegwaait. We moeten in het aardedonker op de kamelen terug. Het begint te stormen. We gaan een versnelling hoger en in
galop terug naar het beginpunt. Het regent weer niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten